Het is even wennen, maar inderdaad ze zijn echt niet allemaal blauw. In tegendeel de nieuw kleuren die we al kenden uit wat minder spectaculaire wildvormen rukken nu op via fantastische kruisingen.
Het geslacht is volop in beweging en we genieten hier erg van.
Ze bevriest pas bij -50, ook zeer makkelijk dus.
Valse indigo is hot.
Tot nu toe bleek alles wat we onder deze naam tegen kwamen eigenlijk Baptisia alba lactea of leucantha was. Maar er is natuurlijk ook een witte vorm van Baptisia australis zoals je ziet.
Een bijzonder fijne zachte romantische plant met veel combinatiemogelijkheden in de vroege border.
Meer zon is meer bloemen.
Baptisia australis is fantastisch blauw maar deze vorm is echt ongewassen indigo.
Het kon dus nog zo veel blauwer, verbazingwekkend, wow.
Redelijk compact voor Baptisia en net zo vroeg bloeiend als de rest.
Ze zijn, eenmaal gevestigd, gemakkelijk en standvastig.
De bloemen van deze spectaculaire recente introductie van Chicago Botanic Garden zijn bijzonder violet-bruin met een geel keeltje. Het blad is wat grijs-blauw.
De bloemen staan in lange aren duidelijk zichtbaar boven het blad.
Baptisia is voor de prairiebegrippen een van de eerste bloeiers.
Dit is de kruising van B. australis x B. sphaerocarpa van die laatste komt dat toefje geel.
Eenmaal standgevat zeer langlevend en sterk.
Concurrerend met Pulmonaria om het meest zilveren blad. De groene aders accentueren het zilver. De lieve bloemetjes zweven daar boven aan dunne steeltjes..
Een cult-plant nog steeds,ik weet niet precies waarom ook alweer. Maar zeker niet onaardig.
Een bus Engelse tuinreizigers voldoet meestal om onze hele voorraad te plunderen.
Deze fantastische cultivar, vermoedelijk een spontane kruising van Buddleja davidii en Buddleja fallowiana, werd in 1940 gevonden bij kasteel Lochinch in Schotland.
Kenmerkend zijn het zilver-grijze blad en de geurende violet-blauwe bloemen met een oranje oogje.
In het voorjaar diep snoeien, dan blijft het een vitale volle struik.
Mijn favoriete vlinderstruik.